Financiële positie

Exploitatie

De programmabegroting is structureel sluitend.  De maatregelen die wij met de Kadernota 2018 hebben voorgesteld, zijn, met uitzondering van een geraamde wijziging van de verdeelsleutel  Stroomopwaarts, in de programmabegroting doorgevoerd.
In de Kadernota is een ruimtevrager voor Stroomopwaarts opgenomen. In deze ruimtevrager is ook een ruimteschepper verdisconteerd op basis van een gunstigere verdeelsleutel in MVS-verband. Inmiddels zijn Maassluis, Vlaardingen en Schiedam tot een verfijning van deze verdeelsleutel gekomen op basis van de werkelijke aantallen bijstandsontvangers en Wsw-ers. Door deze bijgestelde inzichten valt het eerder geraamde voordeel uit de Kadernota voor Maassluis weg en heeft de nieuwe verdeelsleutel geen budgettaire effecten ten opzichte van de oude verdeelsleutel.

Het financieel perspectief gaf bij de Kadernota alleen voor de jaarschijf 2021 een positief beeld. Met deze programmabegroting kan het financieel meerjarenperspectief als volgt worden geactualiseerd:

Ontwikkeling meerjarenperspectief (* € 1.000)

2018

2019

2020

2021

Kadernota 2018-2021

932

618

229

-163

Resultaat Meicirculaire 2017

-1.686

-1.549

-1.204

-980

Werkgeverslasten en indexeringen

772

604

604

604

Overige autonome ontwikkelingen

-234

-288

-275

-390

Niet te realiseren taakstelling verdeelsleutel SOW

100

200

300

300

Organisatieontwikkeling

100

205

54

53

Overige intensiveringen

16

39

20

18

Ontwikkeling meerjarenperspectief

0

-171

-272

-558

Voor de toelichting op de verschillende mutaties verwijzen wij naar 'Wat gaat het kosten' bij de analyse saldo programma.

In de Kadernota 2018-2021 is aangekondigd dat wanneer het mogelijk is om de post onvoorzien gefaseerd te verhogen, zonder dat daarvoor elders in de begroting hoeft te worden bezuinigd, wij hiertoe een voorstel zullen doen aan de raad.  Wij zijn van mening dat het voor het opvangen van tegenvallers lopende het jaar en daarmee voor de robuustheid en stabiliteit van de gemeentelijke begroting, belangrijk is om de post onvoorzien substantieel op te hogen tot uiteindelijk 0,5% van het begrotingstotaal. Het meerjarig financieel perspectief van de gemeente laat zien dat deze ruimte er in 2018 niet is. Vanaf 2019 ontstaat wel ruimte in het meerjarenperspectief, maar zoals aangegeven, neemt die ruimte in 2022 weer af. Wij zijn dan ook van mening dat het aan het nieuwe college en aan de nieuwe raad is om te bepalen hoe het beperkte begrotingsoverschot dat de komende jaren ontstaat, wordt ingezet. De ophoging van de post onvoorzien is daarom niet opgenomen in het bovenstaande meerjarenperspectief.

Verder willen wij de eventuele begrotingsruimte die ontstaat zoveel mogelijk reserveren om toekomstige tegenvallers op te kunnen vangen. Eén van deze tegenvallers is bijvoorbeeld het vervallen van precariobelasting op nutsvoorzieningen in 2022. Dit levert een structureel nadeel op van ruim € 2 ton. Daarnaast is er een oplopende korting vanuit het Rijk in het gemeentefonds door schaalvergroting.

Algemene middelen

De vrij besteedbare middelen van de gemeente bestaan vooral uit de gelden die via het gemeentefonds beschikbaar worden gesteld en de onroerende-zaak belastingen.
De Meicirculaire 2017 geeft een positief resultaat om de autonome loon- en prijsontwikkelingen te compenseren. In deze begroting is geen rekening gehouden met het voor- of nadelig effect van de Septembercirculaire 2017. Hierover zullen wij u nog apart voor de begrotingsbehandeling informeren. De ramingen voor de onroerende-zaak belastingen worden verhoogd conform eerdere afspraken vanuit 2017 en daarnaast met inflatie in 2018.

Onderuitputting kapitaallasten

De ervaring van de afgelopen jaren heeft geleerd dat de gerealiseerde kapitaallasten steeds belangrijk lager waren dan de primair geraamde kapitaallasten. Via de bestuursrapportages of eindejaarsbericht werden de ramingen bijgesteld. De lagere kapitaallasten werden veroorzaakt door:

  • het niet tijdig realiseren van de investeringen (onderuitputting);
  • het later verwerken van het financieel effect van gunstiger leningvoorwaarden.

In de begroting wordt structureel rekening gehouden met € 1 ton lagere kosten voor afschrijving. Bij de financieringsbehoefte wordt ervan uitgegaan dat 70% van de investeringen daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Dit resulteert in een lagere rentelast.