Inleiding

De programmabegroting bestaat uit de volgende onderdelen, die met het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) door het Rijk zijn vastgesteld, te weten: de beleidsbegroting (het programmaplan en de paragrafen), de financiële begroting en de ramingen en realisatiecijfers geclusterd naar taakvelden.
Het BBV is vorig jaar vernieuwd en heeft tot doel om de kaderstellende en controlerende rol van de raad te versterken. Men wil dit bereiken door begrotingen van gemeenten (meer) vergelijkbaar te maken, zowel op cijfers als prestaties.

In het vernieuwde BBV worden baten en lasten van de overhead niet meer onder de afzonderlijke beleidsprogramma’s geregistreerd maar centraal gepresenteerd in een overzicht overhead. In de programma’s moeten alle kosten worden opgenomen die direct verbonden zijn aan de gemeentelijke taken en activiteiten (primaire proces). Bij de investeringen en de grondexploitaties mogen de overheadkosten wel worden toegerekend. Bij de kostendekkende exploitaties en de leges zal in de paragraaf Lokale lasten inzicht gegeven worden hoe de tarieven, inclusief een opslag voor overhead, tot stand gekomen zijn.

1. Programmaplan

De begroting bestaat uit acht programma’s en de indeling is als volgt:

  1. Burger, bestuur & veiligheid
  2. Ontwikkeling en economie
  3. Beheer en duurzaamheid
  4. Zorg, jeugd en onderwijs
  5. Werk en inkomen
  6. Sport en cultuur
  7. Middelen
  8. Overzicht Overhead

De indeling van de programma’s ziet er als volgt uit|:

  • Speerpunten ('Wat willen we bereiken?')
  • Beschrijving activiteiten (‘Wat gaan we daarvoor doen?’)
  • Verbonden partijen (die een bijdrage leveren om de programmadoelstelling te bereiken)
  • Subsidies (die een bijdrage leveren om de programmadoelstelling te bereiken)
  • Reguliere taken
  • Kaderstellende documenten (Verordeningen en Beleidsnota's)
  • Top- en subindicatoren en overige verplicht gestelde beleidsindicatoren
  • De raming van baten en lasten (‘Wat gaat het kosten?’)
  • Investeringen

Indicatoren

Voor jaarschijf 2018 worden indicatoren en streefcijfers voorgesteld. Daarnaast wordt de in de herziene BBV verplicht gestelde basisset van beleidsindicatoren gepresenteerd.

2. Paragrafen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal financiële en bedrijfsmatige zaken, die dwars door het beleid uit de programma’s heen lopen. Deze zaken zijn:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud Kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering en middelen
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid
  8. Subsidies

Met de genoemde onderwerpen is een groot financieel belang gediend. De paragrafen geven daardoor extra informatie voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn.

3. Financiële begroting

Overzicht van baten en lasten

De financiële begroting begint met het overzicht van baten en lasten van de Programmabegroting 2018-2021. Vervolgens worden de stortingen en onttrekkingen aan de reserves weergegeven en een overzicht van de incidentele baten en lasten. Dit is een cijfermatige vertaling van het beleid op hoofdlijnen en de uitgangspunten/ kaders naar euro’s.

Uiteenzetting financiële positie

In dit onderdeel geven we inzicht in de ontwikkeling van de balanspositie van de vaste activa en passiva. Dit betreft vooral een meerjarig beeld van de reserves en voorzieningen en de investeringen. Verder wordt inzicht gegeven in de financiële kengetallen.

4. Taakvelden

Om de vergelijkbaarheid tussen de gemeenten beter mogelijk te maken zijn er uniforme taakvelden en nieuwe categorieën met ingang van 2017 voorgeschreven. Deze hoofdindeling dient alleen gevolgd te worden bij de aanlevering van de gegevens aan het CBS en hoeft niet te worden gehanteerd bij de begrotingsuitvoering.