Lokale heffingen
Een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeente zijn de lokale heffingen. Het beleid aangaande deze heffingen is vastgelegd in verschillende gemeentelijke verordeningen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. In deze paragraaf laten wij de ontwikkelingen op het gebied van de gemeentelijke belastingen en heffingen zien.
Wij maken onderscheid in twee soorten lokale heffingen, namelijk:
- belastingen: de opbrengst dient als algemeen dekkingsmiddel
- rechten: opbrengst dient ter dekking van de gemaakte kosten van de dienst
Tot de eerste categorie behoren de onroerende zaakbelastingen, hondenbelasting en precariobelasting.
Met ingang van 2022 mag overigens geen precariobelasting meer worden geheven. De tweede categorie omvat de afvalstoffenheffing, rioolheffing, lijkbezorgingsrechten, markt- en havengelden en leges. Uitgangspunt hierbij is dat de lasten en baten in evenwicht zijn.
De tarieven die in deze paragraaf worden genoemd zijn indicatief. Na de besluitvorming over de programmabegroting 2018 krijgt de raad in december een voorstel ter besluitvorming over de tarieven die in 2018 zullen gelden.
Met ingang van 2017 moeten gemeenten de kosten van overhead afzonderlijk in de programmabegroting tot uitdrukking brengen en mogen niet meer op het product zelf drukken. De kosten van overhead worden daarom extra-comptabel toegerekend aan de producten waarbij volledige kostendekkendheid het streven is. De toerekening gebeurt aan de hand van het aantal direct productieve uren, vermenigvuldigd met € 32,50 per uur (totaal overhead: totaal productieve uren).