Beleid

Ondanks dat de beschikbare middelen teruglopen, blijft het essentieel dat de gemeente ook in de toekomst kan blijven investeren in de economische en sociale opgaven in de stad. Veelal investeringen in fysieke projecten, maar altijd met sociale of economische doelstellingen. Wetende dat het speelveld van fysieke ontwikkelingen is veranderd en dat de gemeente een andere rol heeft. En juist in die andere en meer faciliterende rol is het van belang om aan (markt)partijen in de stad duidelijkheid te schetsen over de geplande investeringen van de gemeente. De doelstelling is:

De gemeente blijft nu én op lange termijn duurzaam investeren in de stad en wil met het inzetten van de beperkte investeringsmiddelen zoveel mogelijk andere partijen verleiden om te investeren in Maassluis.

Investeringen worden gedaan om de stad te veranderen, te verbeteren en te vernieuwen.

De gemeente investeert jaarlijks onder andere in fysieke infrastructuur, groenvoorziening, (onderwijs)huisvesting, sportaccommodaties, ICT en bedrijfsmiddelen. Het kenmerk van deze investeringen is dat zij hun nut over meerdere jaren bewijzen. Daarom mogen de (kapitaal)lasten van een investering (rente en afschrijving) over meerdere jaren verdeeld worden. Een investeringsbudget wijkt daardoor af van een regulier budget in de begroting. Een regulier budget beperkt zich tot één jaar en wordt aan het einde van het jaar via de jaarrekening afgerekend. Een investeringsbudget wordt veelal pas na meerdere jaren afgerekend en afgesloten.

In het investeringsprogramma worden de investeringen voor de komende tien jaar opgenomen. Dit meerjareninvesteringsprogramma is een totaaloverzicht van alle voorgenomen investeringen, ongeacht de wijze waarop deze gedekt worden. Een investering kan geheel of gedeeltelijk worden gedekt uit inkomsten, zoals bijdragen uit reserves, tarieven en heffingen of bijdragen van rijk, provincie, of derden. Het overgrote deel van de investeringen wordt gedekt door de investering over meerdere jaren af te schrijven en de kapitaallasten van de investering in de exploitatiebegroting op te nemen.

In het Meerjaren Programma Gebiedsontwikkeling (MPG) worden ook investeringen geraamd, deze worden echter niet opgenomen in het Investeringsplan, een toelichting bij Programma Ontwikkeling en Economie is wel opgenomen. Na gereedkomen van deze investeringen, worden zij opgenomen in de activa-administratie van de gemeente. De tussentijdse verantwoording over die investeringen nemen we op in het MPG.

Binnen planexploitaties worden ook andere investeringen gedaan, bedoeld om het gebied te ontsluiten en bewoonbaar te maken. Na afronding van de planexploitatie heeft de gemeente dan de beschikking over investeringen die betaald zijn binnen de planexploitatie. Dergelijke investeringen worden meegenomen en financieel gedekt in de plannen in het MPG, en zijn dus niet meegenomen in het investeringsplan.

Alle investeringen uit de eerste jaarschijf (2018) van het investeringsprogramma worden door de raad beschikbaar gesteld bij het vaststellen van de programmabegroting. Behalve wanneer de raad expliciet besluit om specifieke investeringen op een later tijdstip afzonderlijk te willen behandelen.

Eén jaar na het gereedkomen van de investering komen de afschrijvings- en rentelasten (kapitaallasten) jaarlijks ten laste van de begroting. Bij het opstellen van het investeringsprogramma en de begroting wordt er standaard van uitgegaan dat een geplande investering in bijvoorbeeld 2018 ook in dat jaar wordt afgerond. Verschillen kunnen ontstaan doordat er wel in 2018 met een investeringsproject wordt begonnen, maar dat dit in 2019 wordt afgerond. De kapitaallasten worden dan pas vanaf 2020 daadwerkelijk meegerekend. Hierdoor ontstaan er meerjarig (incidentele) voordelen op de kapitaallasten, waarover met de bestuursrapportages en in de jaarrekening wordt gerapporteerd. Bij het opstellen van de begroting wordt zowel qua rente als afschrijving rekening gehouden met deze onderuitputting.